Forensisch FACT-LVB van Forint weer voor drie jaar gecertificeerd door CCAF

Op 12 december 2023 is het Forensisch FACT-LVB van Forint weer voor drie jaar gecertificeerd door CCAF. Het CCAF bevordert de kwaliteit van zorg aan mensen met ernstige psychische aandoeningen en hun naasten met een focus op autonomie, inclusie en participatie. FORfact LVB biedt ambulante multidisciplinaire zorg en behandeling binnen regio Groningen voor (potentieel) forensische cliënten met een lichte verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek.

Johan Bijl maakt als teamleider onderdeel uit van het team. “We zijn echt blij met deze certificering. Naast het feit dat de audit altijd een goed moment is om stil te staan bij wat je doet en hoe je het doet, geeft het veel energie om je werk te laten zien aan de auditoren. We zijn erg trots op het resultaat.”

Over de doelgroep
De doelgroep bestaat uit volwassenen van 18 jaar en ouder met een licht verstandelijk beperking ( IQ tussen de 50 en 85) en vaak ook een psychiatrische stoornis die (dreigend) grensoverschrijdend (delict)gedrag vertonen. Deze groep heeft een groot aandeel in de populatie binnen de GGZ en forensische GGZ en is daarmee voor Forint een belangrijke doelgroep. De behandeling kan plaats vinden binnen zowel een vrijwillig als gedwongen kader.  Johan Bijl: “Onze zorg is vaak een aanvulling op de reguliere verstandelijk gehandicaptenzorg. Een groot deel van onze caseload woont in een woonvorm of krijgt ambulante begeleiding. Door samen te werken bieden we de patiënt behandeling/begeleiding op maat en op meerdere levensgebieden. Waarbij wij ons voornamelijk richten op het terugbrengen van aanwezige risicofactoren. Overvraging en beperkte coping vaardigheden zijn bekende risicofactoren, waardoor ze sneller in crisissituaties terecht kunnen komen.”

Over de behandeling
Het FORfact LVB team gebruikt verschillende behandelmodules en/of interventies, waarbij rekening gehouden wordt met de verstandelijke beperking: maatwerk dus. De zorg wordt geboden aan de hand van een methodische cyclus: intakefase; opstellen van het behandelplan en zesmaandelijkse evaluatie van deze behandeldoelen. De eerste drie maanden is gericht op kennismaking en diagnostiek. We maken gebruik van zoveel mogelijk evidenced based behandelmethoden. Belangrijk onderdeel van het succes is het betrekken van de naasten van onze patiënten bij de behandeling. Zij vormen zeker in het traject na behandeling de steunpilaar voor de patiënt.

Doorontwikkeling

Johan Bijl: “Doordat wij op het snijvlak van de zorg werken, hebben we op zeer veel verschillende gebieden kennis en expertise nodig. We ontwikkelen en borgen kwaliteit door scholing, klinische lessen, intervisie en moreel beraad.

Opname- en crisisafdeling FPA Zuidlaren wordt FHIC

Op 8 januari 2024 is binnen de FPA in Zuidlaren een FHIC geopend. De opname- en crisisafdeling van de FPA Zuidlaren werkt volgens het zorgmodel Forensic High & Intensive Care (FHIC). De FHIC van FPA Zuidlaren biedt op beveiligingsniveau 2 kortdurende zorg aan forensische patiënten in (dreigende) crisis. De zorg en veiligheid wordt opgeschaald op het moment dat een patiënt (met een forensisch profiel) ontregeld of wanneer een patiënt sterk ontwrichtend gedrag vertoont op een behandelafdeling. Hierdoor kunnen deze patiënten (tijdelijk) niet meer op hun eigen woon- of behandelplek verblijven.

De FHIC van de FPA Zuidlaren heeft een open leefklimaat en is gericht op contact, groei, nabijheid, ondersteuning en autonomie. Onze professionals zijn zich continu bewust van de mogelijkheden om in te grijpen in het leven van de patiënt als er gevaar dreigt voor de patiënt of de omgeving. Het doel van de opname is om op een humane en effectieve manier recidive te voorkomen en door stabilisatie van de crisis de regie van de patiënt te herwinnen. Na stabilisatie van de crisis stroomt de patiënt door naar een vervolgafdeling, keert terug naar huis of naar afdeling van herkomst.

Minder repressie door te werken vanuit contact
Verpleegkundigen Edwin Westra en Sanne Groen: ‘Het is een belangrijke ontwikkeling dat de opname- en crisisafdeling volgens de FHIC methode gaat werken. Hierdoor gaan we nog meer vanuit contact werken, waardoor we risicovol gedrag eerder kunnen herkennen, zorg beter kunnen op- en afschalen en minder repressie (sancties) in hoeven te zetten. Naast de behandeling werken we ook aan de inrichting: een huiselijke sfeer door het gebruik van andere kleuren, meubels en bijvoorbeeld meer planten.’

Kwaliteitsverpleegkundige Henny Bouma: ‘De FHIC gaat over contact, over veiligheid en over het op- en afschalen van zorg en beveiliging. In nauwe samenwerking met de eigen forensische keten en andere verwijzers kijken we binnen de FHIC wat de patiënt nodig heeft.’

Directeur a.i. Hanneke Kooi: ‘FHIC staat voor nabijheid. De nabijheid die past bij mensen die dat in een moeilijke periode in hun leven nodig hebben. Om dit te bieden heb je een sterk team nodig. Een team dat de mensen ziet achter de problematiek en goed kijkt wat er nodig is. Binnen de FHIC staat een team die ervoor gezorgd heeft dat deze afdeling de afgelopen jaren verder is ontwikkeld. Een team met hart voor het werk en voor de patiënten. Daar zijn we trots op!’

Direct op de juiste plek
Teamleider Raymon Koenen: ‘Het afgelopen jaar is door het team hard gewerkt om een FHIC te worden. We vinden het belangrijk om de forensische patiënten de passende zorg te bieden. Door vanuit contact te werken sluit de zorg en behandeling beter aan bij een forensisch psychiatrische patiënt die in crisis verkeerd. Binnen de FHIC is de zorg en beveiliging afgestemd op deze doelgroep, waardoor ze gelijk op de juiste plek terecht komen.

Forensisch Psychiatrisch Afdeling (FPA)
Bij de FPA in Zuidlaren verblijven patiënten met complexe psychiatrische stoornissen, die met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen.

 

Intensieve traumabehandeling: interview met Marian Kievitsbosch

Begin dit jaar rondde de polikliniek AFPN van Forint de pilot Intensieve Traumabehandeling af. Conclusie: het is een goed en gedegen programma met goede resultaten. Daarom wordt het dit jaar voor het eerst, maar met de bedoeling structureel, aangeboden op de poli. Nu we een aantal maanden verder zijn is het interessant om eens te peilen hoe het ermee staat. Marian Kievitsbosch, Klinisch Psycholoog en teamleider inhoudelijk zaken bij Forint, praat ons bij.

Marian: “Traumabehandeling op reguliere wijze is meestal één keer per week een uurtje. Dat maakt het vaak tot een langdurig traject: veel van onze forensische patiënten hebben immers een zeer belast verleden. Het kan daarom belangrijk zijn om het behandeltraject te versnellen. Bijvoorbeeld wanneer er een duidelijke samenhang is tussen traumaklachten en delict gedrag, zoals agressie. Of wanneer de inschatting is dat er zoveel traumatische herinneringen zijn dat je op de reguliere wijze een jaar of nog langer bezig bent met behandelen. En ook als er veel lijdensdruk is of veel terugkerende onrust op verschillende levensgebieden, kun je overwegen de behandeling te intensiveren. Het is voor patiënten soms gemakkelijker om een kortere periode alle zeilen bij te zetten ten aanzien van hun traumabehandeling, dan een jaar of langer te worstelen met een regulier traumatraject en daarnaast alle uitdagingen die het leven hun verder te bieden heeft. We merken dat het intensieve traject de motivatie en de behandeltrouw bij onze doelgroep vergroot. Dit zit hem denk ik in de intensiviteit, maar ook in de houding van het behandelteam en de structuur van het programma. Dat geeft duidelijkheid en veiligheid.”

Er zijn ook voorwaarden: zo mogen patiënten niet verslaafd zijn of bereid zijn om het gebruik te stoppen gedurende de drie tot vier weken van de behandeling. Want zo kort – of lang zo je wilt – duurt deze intensieve traumabehandeling. Gedurende die weken krijgen de patiënten vier keer per week een halve dag therapie. Ook is het een voorwaarde dat er iemand uit het netwerk van de patiënt betrokken mag worden bij de behandeling en moet de basiszelfzorg van de patiënt op orde zijn. Want: een intensieve traumabehandeling is zwaar en vergelijkbaar met het lopen van een marathon.

Combinatie van behandelvormen
De behandeling bestaat uit een combinatie van imaginaire exposure en EMDR. Uit onderzoek blijkt dat deze combinatie het beste werkt. Direct aansluitend op een behandeling volgt activatietherapie. Dat houdt in dat een therapeut iets actiefs doet met de patiënt. In ieder geval een activiteit die de hartslag omhoog brengt en de focus verschuift van hoofd naar lijf. Dit kan van alles zijn: boksen, hardlopen, wandelen, pingpongen, etc.

Marian: “Er staat weinig beschreven binnen de forensische psychiatrie als het gaat over traumabehandeling. Er staat dat we delict preventieve behandeling bieden en moeten voorkomen dat iemand opnieuw in de problemen komt. Maar onze patiënten hebben naast delict gedrag allerlei onderliggende psychische problemen, zoals depressies en/of PTSS. Er staat weinig beschreven over in welke volgorde je de behandeling vorm dient te geven. Wij hebben als afdeling besloten: wanneer er sprake is van PTSS gaan we die patiënt eerst daarvoor behandelen, voordat we verder kunnen met het delict gerichte stuk van de behandeling. Dit doen we, omdat we denken dat dit onder andere de motivatie en de responsiviteit voor delict gerichte behandeling vergroot.”

Deze intensieve vorm van traumatherapie wordt op andere plaatsen in Nederland wel al langer aangeboden. Veelal echter binnen de reguliere GGZ. Marian: “Er wordt zeker naar ons gekeken nu, we lopen best voorop. Omdat de pilot zo positief was en ook de patiënten die volgden goed op het traject reageerden, willen we het heel graag structureel blijven aanbieden. Maar uiteraard moet men hier en daar nog wennen aan deze manier van werken.”

Symptoombestrijding werkt niet
In forensisch land is traumabehandeling vaak een ondergeschoven kindje. Marian: “Men is meer geneigd een agressieregulatie therapie aan te bieden. Terwijl daaronder vaak trauma ligt. Agressie is een symptoom van PTSS. Dus wat er dan gebeurt is dat je een symptoom gaat bestrijden, zonder eerst de oorzaak aan te pakken. Onze ervaring is dat je de patiënt beter helpt door dat om te draaien.”

Met behulp van de positieve pilot, de ervaringen die nu opgedaan worden en het aanvullende onderzoek wat plaatsvindt, is het doel deze goede resultaten breder onder de aandacht brengen. Het aanvullende onderzoek loopt o.a. in de FPC Dr. S. van Mesdag. Femke den Besten is daar promovenda en assistent diagnosticus en richt haar promotieonderzoek op de relatie tussen traumabehandeling en responsiviteit voor de delictgerelateerde behandeling. In het kader daarvan gaat ze een onderzoek opzetten naar intensieve traumabehandeling in de forensische psychiatrie. Haar plan is om te onderzoeken welk effect deze behandeling heeft op de ontvankelijkheid van patiënten voor de delictgerelateerde behandeling.

Los of eigenlijk in samenhang daarmee start, naar verwachting in de eerste helft van 2024, ook in de Van Mesdag de intensieve traumabehandeling.

Succes van de pilot
Nog even ter illustratie het resultaat van de behandelingen tot nu toe bij Forint, aldus Marian:
“Bij eigenlijk alle patiënten zagen we een afname in PTSS-klachten: ze voelen zich rustiger, hebben minder klachten zoals nachtmerries of herbelevingen. Een aantal van hen voldeed na afloop zelfs helemaal niet meer aan de criteria voor PTSS. Ze staan, allen op hun eigen manier, meer ontspannen in het leven. Zo ontstaat er onder andere ruimte om met de delict gerichte problemen aan de gang te gaan.”

 

Werkbezoek FPA Radix uit Heerlen

Woensdag 6 december 2023 was een groep medewerkers van FPA Radix uit Heerlen op werkbezoek bij de FPA Zuidlaren. Het doel van het werkbezoek was om onderling kennis en ervaringen uit te wisselen op het gebied van Dwang en Drang in de forensische zorg. Over hoe deze zorg en behandeling er in de praktijk ziet. Waardevol om met elkaar deze kennis en ervaring uit te wisselen.

 

Verkorte delict analyse: interview met Britt Grommers

Er zijn meerdere routes waarlangs iemand bij Forint in behandeling komt. Veelal via doorverwijzing, soms uit zichzelf. Doorverwijzen gebeurt door huisartsen en justitie. In alle gevallen volgt een uitgebreide intake. Deze bestaat uit het uitvragen van de klachten, vragen naar de reden waarom ze binnen de forensische zorg komen, waarbij ook een eventueel delict besproken wordt. Britt Grommers houdt zich o.a. bezig met delictanalyse. Sinds kort werkt zij ook met een verkorte delictanalyse. Over wanneer deze wordt ingezet en wat de voordelen en/of nadelen zijn, vertelt ze graag.

Britt: “Bij een intake proberen we een holistisch beeld te creëren van de patiënt. Er wordt gekeken naar een eventueel bestaand dossier, huidige klachten, huidige leef/woonsituatie, werk, financiën, biografische gegevens. En uiteraard wordt gekeken naar een eventueel al gepleegd delict of delicten.”

Deze uitgebreide diagnostiek is belangrijk om de behandeling goed af te kunnen stemmen. Eén van de onderdelen van deze intakefase is dus ook de delictanalyse. Britt: “Wat is er gebeurd, hoe heeft het zover kunnen komen, welke gedachten en gevoelens speelden tijdens het delict en welke gevolgen heeft het plegen van het delict gehad. Deze analyse vindt in de meest ideale omstandigheden plaats nadat wij het proces verbaal krijgen of mogen inzien. Dat is helaas niet altijd meer zo door alle privacywetgeving. Begrijpelijk, maar het maakt ons werk soms wel ingewikkeld. Als je een client hebt die niet helemaal eerlijk is over het delict, dan is het lastig om vast te stellen welke factoren geleid hebben tot het delictgedrag. Het is een valse start. Soms is er sprake van ontkenning of worden feiten anders weergegeven. Terwijl eerlijkheid zo belangrijk is.” Zo’n delictanalyse kan de patiënt namelijk ook weer inzicht geven in zijn eigen gedrag. Dat is niet het doel, maar wel een mooi gevolg. Te snappen van: zo werkt dat bij mij, zo is het ontstaan.

Snelle start
Het liefste start je zo snel mogelijk met behandelen. Zo’n delictanalyse neemt vaak veel tijd, zeker als niet alle informatie direct voorhanden is. Britt: “Om zo snel mogelijk inzicht te krijgen in de delictfactoren, is er vanuit het KFZ een verkorte delictanalyse ontwikkeld. Een handig instrument. Het is namelijk ook niet altijd nodig om een uitgebreide analyse te doen.” Dat is nu binnen alle instellingen geïmplementeerd. Onderliggend idee is: als het delict niet al te ernstig is en het recidive risico is laag, is een verkorte delictanalyse voldoende. De uitgebreide versie duurt 9 tot 12 sessies. De verkorte is in 3 tot 4 sessies klaar.

Britt: “Aan de basis van het kiezen tussen een verkorte of uitgebreide delictanalyse, ligt het RNR principe: Risk Needs Responsivity. Tijdens ons MDO bepalen wij welke vorm wordt ingezet. Als het risico op recidive niet zo heel groot is, dan is het niet nodig om heel veel munitie in te zetten als het ware. Dan kun je dus ook een verkorte analyse doen. Dan heb je sneller in beeld wat de risicofactoren zijn en hoe je deze risicofactoren wilt behandelen en/of verminderen. Bijvoorbeeld uit de intake en de verkorte delict analyse kan naar voren komen dat er sprake is van onderliggend trauma. Dat kan je dan ook sneller behandelen.” Het is dynamisch, voorlopig en korter. Second best, maar goed voor de snelle voortgang.

Som gebeurt het dat de behandeling stagneert. Britt: “Dan kunnen we de delictanalyse opnieuw doen door opnieuw naar de delicttheorie te kijken. Wij hebben hier ook wel patiënten die nog maar kort toezicht hebben en die niet altijd in zorg willen blijven na het toezicht. Juist ook voor deze groep is het handig dat je sneller en gerichter kunt behandelen.”

Ondanks de landelijke implementatie, is het inzetten van de VDA nog onwennig. Britt: “Het is voor behandelaren nieuw; het inzicht dat je dus misschien niet alles in detail hoeft te weten om een (voorlopige) delict theorie op te kunnen stellen. Daarom is er soms nog overredingskracht nodig om iedereen het nut te laten inzien. De komende tijd wordt er daarom veel aandacht besteed in de MDO’s aan deze nieuwe manier van werken en wordt de implementatie regelmatig geëvalueerd. Ook nemen we deel aan het landelijke implementatienetwerk, om ervaringen tussen instellingen te delen.

Beslisboom
Om de keuze te vergemakkelijken is er een beslisboom. Naar aanleiding van de delict analyse wordt een delicttheorie opgesteld. Daaruit volgen de risicofactoren. Het is aan de psycholoog om te bepalen welke behandeling daarop volgt. Aan de hand van de holistische theorie en je een functie- en betekenis analyse bepaal je waar je nu het eerst je behandeling op gaat richten en op welke risicofactoren je risicomanagement gaat inzetten. Dat verschilt bij iedereen.

Britt: “Het is mooi om met elkaar te kijken naar hoe de start van een traject versoepeld en waar mogelijk versneld kan worden. Sneller te bepalen wat nodig is voor de individuele patiënt, zodat we hem of haar nog beter kunnen behandelen. Mooi om deze shift te maken! We zijn in ontwikkeling!”

Helpen met de handen op de rug

Werken als ggz-verpleegkundige op een forensische crisis- en opnameafdeling: Aaldert Martens (33 jaar) doet dat al ruim vier jaar met veel plezier. Hij werkt in Zuidlaren bij de FPA, de Forensisch Psychiatrische Afdeling, onderdeel van Forint. De FPA heeft twee locaties, Cederborg en Eikenstein, elke locatie bevat meerdere afdelingen. Aaldert vertelt over zijn werk op Eikenstein.

Wat houdt je werk in?
“We helpen mensen met psychische problematiek door met hen in gesprek te gaan, te luisteren en begrip te tonen. In een multidisciplinair team proberen we de patiënt te motiveren om toe te werken naar een vervolgstap, zodat hij uiteindelijk weer deel kan nemen aan de maatschappij. Onze afdeling heeft een gesloten setting, de patiënten mogen niet zelfstandig het gebouw uit. We werken met een verlofstappenplan. Stapsgewijs krijgen patiënten meer vrijheden en mogen ze bijvoorbeeld op verlof. Ons werk is echt maatwerk. Elke patiënt heeft weer een andere bejegening nodig en dat kan natuurlijk per moment verschillen, afhankelijk van hoe hij erbij zit.

Om wat voor patiënten gaat het?
Het gaat om patiënten (mannen en vrouwen) met complexe psychiatrische stoornissen die met justitie in aanraking zijn gekomen of dreigen te komen. Sommige patiënten hebben een delict gepleegd, mede onder invloed van hun psychiatrische stoornis(sen), soms ook in combinatie met een verslaving. Het zijn mensen die eerder in een PI hebben gezeten, of bij Beschermd Wonen, maar sommigen komen hier ook terecht vanuit een thuissituatie. Bij ons krijgen ze therapie, behandeling en persoonlijke begeleiding.

Wat houdt de zorg in die je levert?
We leveren zorg op maat en moeten dus voortdurend schakelen. Wie heb je tegenover je en wat heeft hij nodig? Het mooiste vind ik om te kijken wie de persoon is achter de patiënt. Het is dynamisch en heel leuk werk, het leggen van de puzzel van de patiënt, het samen met hem uitzoeken wat zijn doelen zijn. Het is een verantwoordelijke job, je draagt iets bij aan een veilige maatschappij. Het is een uitdaging om te zoeken naar de identiteit van patiënten. Hen te leren reflecteren op hun gedrag, hen een spiegel voor te houden, maar vooral ook hen zelf na te laten denken, niet alvast een antwoord voor hen bedenken. Wat wij doen is helpen met de handen op de rug. Het leukste is om een beetje te prikken, zodat de patiënt zelf gaat bedenken wat hij moet gaan doen om de regie in zijn leven terug te krijgen.

Lukt dat bij elke patiënt?
Ze komen bij ons vaak nadat er veel gebeurd is en soms komen ze binnen in een crisis. Dan is het erg lastig om een ingang te vinden. Ze zitten hier vaak tegen hun zin en gedragen zich heel afwerend. Natuurlijk proberen we dan toch een manier te vinden om het gesprek aan te gaan. Wij observeren en toetsen hoe ze individueel en in de groep functioneren, hoe ze zich gedragen bij dagbesteding, hoe ze in de behandeling zitten.

Wat voor dagbesteding hebben ze?
Als ze hier pas zijn, bieden we op de afdeling arbeidstherapie aan: daar doen ze ’s ochtends en ’s middags allerlei activiteiten zoals met hout werken, schilderen, kleuren, koken en bakken. Het is fijn als ze daarbij succesmomenten ervaren, zoals dat ze een cake hebben gebakken waar de rest van de groep van geniet. Hebben ze wat meer vrijheden, dan kunnen ze naar dagbesteding op het terrein, zoals groenvoorziening, de fietsenmakerij of het winkeltje met tweedehands kleding.

Waar ben je trots op?
Ik haal er veel voldoening uit als ik een ingang bij een patiënt weet te vinden, dat we tot een gesprek komen; dat lukt me vrij vaak. Bij ons heeft een patiënt twee persoonlijk begeleiders: zo kun je goed werken aan contactgroei met de patiënt en daarnaast het proces bewaken en de grote lijnen in de gaten houden. Het leuke is de diversiteit aan patiënten; je kijkt wat ze aankunnen, kunnen ze aan tafel mee eten of beter op hun eigen kamer eten. We zorgen ervoor dat de patiënten een dag- en nachtstructuur hebben. De ontbijt- en lunchmomenten hebben een verplicht karakter. Heeft iemand een slechte dag, dan kijken we of het mogelijk is hem erbij te trekken. Ik vind het echt de champions league, de zorg die we op de FPA bieden. Alles wat je doet is met voorbedachten rade, want je wilt iets bereiken met de patiënt. Op persoonlijk vlak heb ik me geweldig ontwikkeld sinds ik hier werk. Je staat continu ‘aan’, je bent aan het observeren en aan het proberen hen in een bepaalde richting te duwen. Je neemt hen bij de hand en laat hen langzamerhand steeds meer los, steeds meebewegend op hun zorgbehoefte. Dat vergt geduld en energie. Het is heel frustrerend als het niet lukt, maar iedereen gaat wel eens op zijn bek hier, zowel medewerkers als patiënten. Lukt het wel om die patiënt een stap verder te krijgen, dan is het machtig mooi!”

Podcast over Forint: werken in de Forensische Zorg

In de podcast Vitale Functies van pensioenfonds PFZW gaat Suzanne Spliethoff samen met zorgmedewerkers terug naar indrukwekkende momenten in hun werk. In de nieuwste aflevering van deze podcast zijn René, Raymon en Johan aan het woord. Zij werken bij Forint en vertellen hoe het is om te werken in de forensische zorg. In de podcast staat het verhaal van Ricardo centraal. René, Raymon en Johan vertellen hoe Ricardo door zijn behandelingen in verschillende locaties van de forensische zorg stap voor stap terugkeert naar de maatschappij.

De podcast is te beluisteren via verschillende platforms. Een overzicht vind je hier: https://plnk.to/vitale-functies?to=page. Bijvoorbeeld via Spotify: https://open.spotify.com/episode/5Bh4U5MzEbLc0IKvtgFGmj

“Er rust zo’n stigma op seksueel grensoverschrijdend gedrag”

Henriëtte behandelt zedendaders
Henriëtte (46) was niet zo blij, toen ze in het kader van haar opleidingstraject tot klinisch psycholoog door Lentis bij AFPN geplaatst werd: “Ik wilde werken met mensen met een persoonlijkheidsstoornis. Maar toen ik twee weken bij AFPN zat, wist ik dat ik er wilde blijven. Ook al had ik eerder niet de ambitie gehad om te werken in een forensische setting.”

Wat maakte dat je wilde blijven?
“Ik had tot dan toe bij PsyQ en het Factteam in Winschoten gewerkt. Ik genoot heel erg van het werken in een Factteam – de reuring en het nauwe samenwerken met collega’s – maar wilde ook graag langdurige psychotherapie geven. Beide vond ik bij AFPN. Mijn werkdagen zien er altijd anders uit: het werk vraagt creativiteit, buiten de kaders denken, veel afstemmen met collega’s en ketenpartners. Ik heb de laatste twee jaar van mijn opleiding hier gedaan, heb aangegeven dat ik graag wilde blijven en dat kon gelukkig.”

Wat doe je zoal?
“Ik heb meerdere aandachtsgebieden: seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG), huiselijk geweld/agressieproblematiek en diagnostiek. Zo ben ik coördinator van de diagnostiek en behandel ik patiënten die huiselijk geweld hebben gepleegd en hun systeem (gezin en soms andere familieleden). Mijn werk bestaat uit het geven van een behandeling aan patiënten, dat kan individueel, in een groep of in het systeem (bijvoorbeeld relatietherapie). Een dag per week geven we een hele dag behandeling aan een groep zedendaders. Ik geef samen met een collega twee onderdelen op die dag, waarbij we nauw afstemmen met collega-behandelaren. Ik ben er trots op dat we bij AFPN zo’n specialistische behandeling voor de drie noordelijke provincies bieden.”

Om wat voor patiënten gaat het?
“Soms komen deze patiënten op vrijwillige basis, bijvoorbeeld via de huisarts. Anderen komen binnen via de reclassering in een verplicht behandelkader. In de groep die dagbehandeling volgt zitten patiënten in verschillende fases van hun behandeling. Soms hebben ze al detentie gehad, soms is er geen sprake van aangifte. Er is voor mensen die een zedendelict hebben gepleegd geen enkele plek waar ze hier open over kunnen praten, behalve bij ons. Er rust zo’n stigma op SGG (seksueel grensoverschrijdend gedrag), ze raken veel kwijt (sociale contacten, contact met familie soms). Hun geïsoleerde bestaan vormt een groot risico op terugval. Het lezen van een proces-verbaal over deze delicten raakt me vaak erg, maar ook raakt me wat deze (meest) mannen allemaal kwijtraken.”

Wat levert dagbehandeling deze patiënten op?
“De patiënten krijgen meer inzicht in de factoren die een rol spelen in hun delictgedrag. Als ze starten met de behandeling bagatelliseren ze hun delict (de ander wilde het ook, etc.). Dit verandert in de loop van de tijd: ze gaan emoties als schuld en pijn voelen ten opzichte van hun slachtoffers. Niet iedereen die zich schuldig maakt aan SGG kan deze behandeling aan. Het vraagt veel van deelnemers.”

Wat komt er nog meer kijken bij je werk?
“Ik werk mee in alle fasen van het behandelproces. We verdelen het werk op basis van expertise en affiniteit. Van veel patiënten ben ik de regiebehandelaar, dus coördineer ik welke behandeling wordt ingezet en stem dat af met de behandelaar en met ketenpartners. Soms doe ik ook zelf een psychotherapeutische behandeling, met name voor patiënten met persoonlijkheidsproblematiek. De eerste stap in zo’n behandeling is om het vertrouwen op te bouwen. Dat is een hele klus, want deze patiënten zitten vaak vol wantrouwen. Je zet dus kleine stapjes en het is een langdurig traject.
Een of twee dagen per week ben ik aanspreekpunt voor het team bij crisissen en met collega’s doe ik de screening van casussen die binnenkomen bij het Lentis aanmeldcentrum en de reclassering.”

Wat geeft jou energie?
“Toen ik bij de AFPN begon twijfelde ik of ik de doelgroep SGG wel wilde, want mijn dochter was toen drie. Maar ik ervaar mijn werk als zinvol, belangrijk en uitdagend: ik haal er veel voldoening uit. We hebben een superleuk team met vernieuwende ideeën. We hebben een hecht team: we zijn altijd beschikbaar voor elkaar om even stoom af te blazen, even mee te kijken. Er wordt veel gelachen, ook tijdens een behandeling. Het is winst als een patiënt moet lachen om zijn eigen eigenaardigheden en zijn manier van reageren.”

Waar ben je trots op?
“Ik ben trots op hoe we met elkaar als team deze moeilijke doelgroep behandelen met een mooi behandelaanbod. We staan open voor nieuwe ontwikkelingen en iedereen heeft een nieuwsgierige houding. Ik vind het mooi om te zien wat voor resultaten we bereiken; een voorbeeld is een patiënt uit de zedengroep die net klaar is met de behandeling, daar maak ik me helemaal geen zorgen meer over als het gaat om risico’s op delictgedrag. Ik kijk nu heel anders naar deze patiënten dan in het begin. Ze zijn veel meer dan hun delict. En ik ben ervan overtuigd dat we nog veel meer kunnen bereiken, als we nog meer samenwerken in de keten.”

Nieuwe handreiking VerlofToetsing voor FPA’s

Verlof is een belangrijk behandelmiddel in de forensische zorg. Een essentieel doel van verlof is dat de patiënt buiten de kliniek oefent met het gedrag wat binnen aangeleerd is. Op die manier wordt er gewerkt aan behandeling en resocialisatie.

GGZ Noord-Holland-Noord, FPA Heiloo en FPA Zuidlaren (Forint) hebben samen gewerkt aan een Handreiking Verlof Toetsing (VT). In dit project is stapsgewijs de verloftoetsing in FPA’s onderzocht en is beoogd om een uniforme en kwalitatief sterke uitvoering van het verlofbeleid binnen FPA’s te bewerkstelligen.

De Handreiking VT biedt een overzicht van de kernelementen in verloftoetsing en doet een voorstel tot uniforme verloftoetsing voor FPA’s. Door het gebruik van de Handreiking VT wordt de communicatie tussen verschillende FPA’s verbeterd. Daarnaast wordt verwacht dat dit zijn doorwerking vindt in communicatie met verwijzers en ketenpartners van FPA’s, zoals tbs-klinieken, PI’s en de reclassering.

De handreiking is te vinden op de website van het programma Kwaliteit Forensische Zorg: https://kfz.nl/projecten/handreiking-voor-verlof-call-2019-118. Ook is op deze website de totstandkoming van de handreiking verder toegelicht.

AFPN Groningen verzorgde workshop tijdens werkconferentie Wvggz

Gisteren was de Werkconferentie Wvggz regio Groningen. Bonnie Ermers en Roberto Murillo Cepeda van de AFPN Groningen gaven samen met wijkagent Siard Heidanus een mooie workshop. Aan de hand van een casus ging de zaal in gesprek over welke partij met welke taak aan zet is. Zo ontstonden er interessante gesprekken over het maken van afwegingen en de consequenties daarvan in het proces op het snijvlak van zorg en veiligheid.